Bij de HVRB kun je op vijfjarige leeftijd beginnen met zwemmen in een vertrouwelijke sfeer waarbij veiligheid voorop staat. De eerste slagen leren de kinderen in de ondiepe baden. Vervolgens leren zij de zwemslagen in 5 baden.

1. In bad 1 ligt de nadruk op watergewenning en het aanleren van drijven op de buik en de rug. In dit bad worden veel spelletjes gespeeld om de kinderen op een speelse manier vertrouwd te maken met het water.
2. Vanaf bad 2 leren de kinderen de eerste zwemslagen. Beginnend bij borst- en rugcrawlbenen. Ook komt de rugslag erbij. De rugslag op een juiste manier aanleren is van groot belang voor de rest van de zwemslagen. Bij het buigen van de benen, dienen de hielen tegen elkaar gehouden te worden en de tenen naar buiten te wijzen. Wanneer kinderen o.a. de rugslag op een juiste manier zwemmen en dit een aantal meter kunnen volhouden, gaan ze over naar bad 3.
3. In bad 3 komt de schoolslagbeenslag erbij. Hier is het belangrijk dat de voetenstand goed is en de voeten boven de billen gaan. Dit is een lastige vaardigheid om aan te leren, omdat de kinderen met hun gezicht in het water liggen en ze dat nog niet lang vol kunnen houden.
4. Als de beenslagen goed zijn, kan de armslag erbij komen voor de schoolslag. Deze wordt in bad 4 aangeleerd. De kinderen bouwen de borst- en rugcrawl verder uit.
5. Als laatste gaan de kinderen in bad 5 de schoolslag helemaal perfectioneren, door hem dan met het gezicht boven water te zwemmen. De overige slagen moeten dan helemaal perfect zijn. Daarnaast leren ze watertrappen en gaan ze soms in het diepe oefenen. Nadat alle zwemslagen goed zijn, zullen de kinderen zich begeven naar het diepe bad, waar het ABC gehaald kan worden. De overgangs-periode van ondiepe baden naar het ABC duurt gemiddeld 1,5 jaar.

Het zwem-ABC is de basisvorming voor de zwemvaardigheid bij kinderen. In het diepe bad van de Waterthor wordt de kinderen op verantwoorde wijze de slagen aangeleerd. De drie diploma’s zorgen ervoor dat de kinderen zich  kunnen redden in diep water. Zo wordt de kinderen bijvoorbeeld geleerd om ruime afstanden onder water te zwemmen, obstakels te beklimmen, te zwemmen met kleding en worden de zwemslagen verder aangeleerd.

• Zwemdiploma A: veilig zwemmen in een zwembad zonder attracties.
• Zwemdiploma B: veilig zwemmen in een zwembad met attracties, zoals een (wildwater)glijbaan, een golfslagbassin en een stroomversnelling.
• Zwemdiploma C: de Nationale Norm Zwemveiligheid. Veilig zwemmen in een zwembad met attracties en in open water zonder stroming of grote golfslag, zoals recreatieplassen en bredere sloten/ vaarten.

Het zwem-ABC is extra leuk, omdat er naast de serieuze en professionele lessen die er gegeven worden ook ruimte is voor plezier en persoonlijke ontwikkeling. Zo worden er in het zwembad regelmatig activiteiten georganiseerd die het verenigingsverband ondersteunen.

Na behalen van het ABC verder met zwemmen? Leer Zwemmend Redden of word Lifeguard!

Zwemmend Redden

De brevetten voor het zwemmend redden zijn opgedeeld in een elftal brevetten. Bij de brevetten Junior Redder 1 t/m 4 ligt de nadruk op het redden van jezelf en het verbeteren van de zwemslagen: wat moet je doen als je in het water ligt? Maar ook: hoe doe je een alarmering bij 112?

Vanaf Zwemmend Redder 1 t/m 4 leer je hoe je ook andere mensen kunt redden. Dit kan je doen vanaf de kant of door te zwemmen en de drenkeling te vervoeren, je leert beide methoden.

Vanaf Lifesaver 1 is er ook een theorietest. Bij de Lifesaver brevetten ga je dieper in op de verschillende soorten reddingen en hoe je leiding moet geven.